Het kabinet Rutte III komt met een wirwar van maatregelen op fiscaal gebied. Maar wat merken burgers daarvan per saldo in de portemonnee?
De fiscale maatregelen van het nieuwe kabinet zijn samengesteld uit een reeks van plussen en minnen: de tarieven van de inkomstenbelasting worden vereenvoudigd en per saldo is sprake van een forse lastenverlichting. Tegelijk wordt de hypotheekrenteaftrek versoberd, net als een reeks andere aftrekposten.
Het Centraal Planbureau (CPB) heeft alle maatregelen doorgerekend en komt uit op het volgende plaatje voor de koopkrachteffecten van het kabinetsbeleid.
(klik voor uitvergroting, scroll door naar beneden)
De bovenste sectie (inkomensniveaus) toont verschillende inkomensgroepen per type huishouden, uitgaande van het bruto minimumloon van ongeveer 20.500 euro in 2018.
Zit je op 175 procent daarvan, dan verdien je als huishouden 35.875 euro, op 350 procent verdien je 71.750 euro; en op 500 procent zit je bruto als huishouden iets boven een ton.
In de meest rechtse kolom is het geschatte effect van de bijdrage van het kabinetsbeleid te zien aan de verwachte, jaarlijkse koopkrachtontwikkeling in de komende vier jaar. Te zien is dat het effect van het kabinetsbeleid op de middengroepen (bruto huishoudinkomen tussen de 36 duizend en 72 duizend euro) het grootst is met 0,8 tot 0,9 procentpunt.
In de derde kolom is te zien dat inclusief de kabinetsmaatregelen iedereen erop vooruit gaat. Wel gaan de groepen met een huishoudinkomen boven de pakweg 36 duizend inkomen er fors meer op vooruit (1,3 procent tot 1,4 procent) dan de groep daaronder (0,8 procent).